ZWARTNEK OOIEVAAR - EPPHIPPIORHYNCHUS ASIATICUS
ANDERE BENAMINGEN
Australisch - Polishman bird/ Green Necked Stork
Duits - Asien-grossstorch
Hindisch - Banaras, Loharjang, Loha Sarang
Bengaals - Lohar jangh, Ram Salik
Assamese - Telia Hereng
Tamil - Periya-narai
Telugu - Pedda nalla konga
Sinhalese - Ali-kokka
Burmese - Hnet-kalah
Grootte - staand 129-150 cm
Vleugelslagen - 167 per minuut
UITERLIJK
De Zwartnek ooievaar is een van de grootste, en meest besproken en rustigste van de ooievaars. Het is een slanke zwart witte ooievaar, met een lange dunne licht omgebogen zwarte snavel en erge lange koraal kleurige rode poten.
Zijn grootte is goed omschreven in het Sileens, waar de naam Mansreiger betekend. De kop, nek, de schouderbladen de grote en middelste vleugelveren en staart zijn glanzend zwart, welke in het licht een aantal regenboog kleuren laat zien als paars, groen en blauw. De zwarte vliegveren, de kleine dekveren en onderveren zijn helder wit. Met uitgespreide vleugels, zien we witte vleugels met een opvallende zwarte band, welke over de hele lengte van kop tot staart loopt. De grote snavel is glimmend zwart. De beide sexen kunnen gemakkelijk uit elkaar worden gehouden door het verschil in ogen. Bij de mannetjes is de iris bruin. Het vrouwtje heeft een gele iris, en dit steekt opvallend af tegen de donkere veren op het hoofd. Mannetjes zijn waarneembaar groter.
VERANDERING VEREN KLEED TIJDENS BROEDSEIZOEN
Het meest zichtbare verschil van het gewone volwassen veren kleed in het broedseizoen is het lichter worden van de poten.
De glans op het zwarte gedeelte van het veren kleed is verbazend tijdens het broedseizoen.
En er is een schedelkap te zien van glanzend rood of brons-paarsachtig.
VEREN KLEED JONGEN
De kleine donzige jongen zijn in het begin sneeuwwit, de kop en de nek veranderen later tot een donkere kleur grijs.
Hun snavels zijn recht, nog niet gekromd zoals bij de volwassenen.
Onvolwassen zwart nek ooievaars zijn dof bruin met witte onderveren
lage rug en romp, hun vliegveren zijn hoofdzakelijk wit met bruine punten, en dof zwarte poten.
De witte gedeelten inclusief de buik zijn donker bruin, welke witter worden met de jaren.
Jeugdige zwart nek ooievaars hebben dezelfde patronen als volwassenen, maar de zwarte gedeelten zijn bij de onvolwassen vogels nog een beetje bruinig.
Onvolwassen zwart nek ooievaars zijn niet aan hun oogkleur te onderscheiden, beide sexen hebben bruine ogen.
GELUID
Ze maken veelvuldig geluiden, inclusief het luidruchtig klepperen met de snavel tijdens de hof makerij en andere ontmoetingen.
VLIEGWIJZE
Het is een prachtig gezicht om de zwart snavel ooievaar in de lucht te zien vliegen. Met zijn nek vooruit gestrekt, en zijn heldere rode lange poten strak langs het lichaam naar achteren gestrekt.
De grote witte vleugels worden gemarkeerd met een brede zwarte band die gevormd wordt door de middelste vleugel veren, dit patroon wordt weer herhaald bij de onder vleugel.
OMGEVING EN ECOLOGIE
De Zwartnek ooievaar geeft de voorkeur aan zoetwater moerassen, rivieren, meren met ondiep water, kustgebieden en grote riviermondingen.
Dit alles te samen met comfortabele hoge bomen, of in ieder geval een grote boom in de buurt.
De meeste paartjes gebruiken ieder jaar dezelfde boom, maar als de plek met uitdroging wordt bedreigd kijken ze uit naar plaatsen waar wel water en voedsel in de buurt is.
Een eenzame ooievaar die 4 jaar in Florida had overleefd vertoonde het zelfde gedrag. Hij bleef in het lokale gebied voor het grootste gedeelte van het jaar, maar toen de droogte inviel vertrok hij naar een gebied 30 km verderop waar nog wel voldoende water was.
ZWARTNEK OOIEVAARS EN ANDERE VOGELS
De zwart snavel ooievaar wordt zelden verward met andere vogels van zijn familie.
Alleen tijdens de wintermaanden, in India, kan hij aangezien worden voor een zwarte ooievaar, maar deze laatste is veel kleiner, is geheel zwart en heeft een rode snavel.
In Australië is een hele kleine kans dat je hem verward met een ekstergans, hoewel die laatste vele malen kleiner is en met een veel snellere vleugelslag vliegt.
DISTRIBUTIE EN POPULATIE
Deze soort kwam voormalig voor in het gehele Indiase subcontinent van
Sri Lanka, zuidoostwaarts door Burma, Thailand tot het noorden van Malay Penisula, Kampuchea, Zuid Laos en Vietnam.
Hij werd ook soms gezien in Zuid Nieuw Guinea eilanden (Irian Jaya en
Papua). In Torres staat en noord west ten oosten van Australië.
Zeldzaam week hij zelfs uit naar Victoria (Australië).
De zwartnek ooievaars lijken een vaste standplaats te hebben en er is niets bekend dat ze regelmatig lange afstanden afleggen.
In Australië wordt hij wel ver buiten de broedgebieden gezien, maar er is geen bewijs dat dit regelmatig met het wisselen van de seizoenen gebeurd.
Solitaire nestgewoontes zorgen er voor dat er in een goede omgeving nergens een overvloed is.
Hoewel in de laatste tientallen jaren, de aantallen op het Indische subcontinent drastisch is verminderd.
In Pakistan is hij zeldzaam en niet langer meer vaste inwoner, maar eerder een onbekende vreemde voor dit land.
In India waren ze eerst overvloedig verspreid, maar nu zijn ze dun verspreid in The states of Rejasthan, Uthar Pradesh.
De grootste afname was in Bihar en west bengal, hij kwam nooit veel voor in het zuiden.
In guyarat hebben we geen nestactiviteiten gezien, bij de ooievaarparen in gebieden waar de bomen waren gekapt.
En de verwachting is dat het broeden uitblijft als er geen alternatieven worden geboden.
In het Keoladeo Nationaal Park, Rajasthan werden in 1967 5 nesten gevonden, maar recentelijk slechts nog 2.
Tijdens de midwinter volkstelling (dec 88- febr. 89) werden er 120 geteld in India en 4 in Sri Lanka.
In Bangladesh is de soort uitgestorven, ondanks dat is hij toch een sporadische bezoeker in Nepal, waar hij soms in kleine getale nestelt.
In Sri Lanka houdt een kleine populatie van 6-7 paren stand in het Yala Nationaal park.
Ergens anders zijn wel verstrooide zwartnek ooievaars geregistreerd, maar daar zijn geen recente gegevens van bekend.
4 Zwartnek ooievaars waren nog steeds aanwezig in het Hat Chao nationaal park vlakbij Trang, Zuid Thailand.
Het is een gegeven dat de Zwartnek ooievaar de laatste decennia in aantal afneemt door de opkomst van de landbouw en met name de rijst bouw.
Alleen in Zuidoost Irian Jaya (Indonesisch Nieuw Guinea) komen naar schatting nog 650 zwartnek ooievaars voor tijdens het droge seizoen. En in Australië komt deze soort ooievaar nog wijdverspreid voor en is alledaags te zien in het noorden.
Hij broedt in Kimberly Cape York en in het Athertun gebied en bij de moeras gebieden van top End.
Ze zijn in kleine aantallen te zien bij de stromingen van de zuid Alligator rivier.
In de winter trekken sommigen naar de Pilbara en Murray darling gebieden.
De enige populatie bestaat naar schatting in Australië uit 37/43 vogels in Nieuw Zuid Wales.
FOERAGEER GEDRAG
Deze typische grote ooievaar foerageert in ondiep water.
Hij loopt langzaam met uitgemeten schreden, zo’n 1 meter per seconde. Zoekend in het water en overstromende vegetatie.
De bek is geopend tot zo’n 75-100 mm van de punt en wordt zo’n 200 mm
boven het water behouden.
Ze lijken hun voedsel alleen op de tast te vinden, maar ook doordat ze bewegingen waarnemen.
Heel af en toe rennen de vogels door het water in een poging de prooi op te jagen, iets wat vrij veel waargenomen is in Australië.
Een zwartnek ooievaar in het kakadu Nationaal park in Noord Australië werd gedurende 2 uur geobserveerd bij het zoeken naar voedsel.
Hij stapte tot ongeveer een meter van de kant in het water met zijn bek wijd open en hapte verticaal in het water tot aan de verbinding met de onderkaak.
De ooievaar ving vele kleine vissen, beet deze meerdere malen met de punt van de bek en slikte ze dan door, door de bek horizontaal te houden en zijn hoofd achterover te gooien.
De voedsel locatie bleek niet uitgezocht uit visueel oogpunt, maar door met regelmaat in het water te happen zonder een glimp van zijn prooi te hebben gezien.
Hij doorkruiste een gebied van 20-50 meter in een groot moeras.
In een periode van 2 uur was de zwartnek ooievaar in staat om 10-15 kleine vissen te vangen (van 25-75 mm grootte).
Paartjes foerageren afhankelijk van elkaar, maar verliezen elkaar niet uit het oog.
Als de een weer opvliegt volgt de ander binnen enkele seconden.
Er zijn ook wel meer zwartnek ooievaars foeragerend bij elkaar gezien, maar het gaat dan meestal om volwassenen met hun jongen.
Tijdens het broedseizoen verdedigen ze echter zeer sterk hun territorium.
Een voorval liet dit zien toen beide ooievaars elkaar achter na zaten in de lucht.
De dominante ooievaar beet de andere in de vleugel op een agressieve manier.
In het Keoladeo Nationaal park, India zagen we dat een zwartnek ooievaar landde op de grond vlakbij een groep etende zilverreigers en die werden verjaagd.
Ook werden witte pelikanen verjaagd door een paartje met bedelende jongen.
Ze drinken opvallend vaak, ze openen dan hun bek in het water en scheppen opwaarts en voorwaarts water op, houden dan hun bek horizontaal en slikken het in.
VOEDSEL
Voedsel bestaat met name uit vis, kikkers, reptielen, schaaldieren en grote insekten en ook andere kleine dieren.
Er is zelfs gezien dat een zwartnek ooievaar een reiger ving, van ongeveer 500 gram, dode het en vloog ermee weg.
Ook is wel eens gezien dat een zwartnek ooievaar een meerkoet in een keer opat.
HOFMAKEN
Een ooievaar, meestal het mannetje staat rechtop om dan met grootte stappen te gaan rennen klapperend met zijn vleugels.
Hij danst weg van zijn vrouwtje om dan weer terug te draven. En staat dan stil met de vleugels wijd gespreid.
Dit is waarschijnlijk een sociale hofmakerij, door gebruik te maken van het opvallende witte vleugel patroon.
Ze doen dit in paar formatie om de band te versterken.
De klepper dans is alleen bekend bij de zwartnek ooievaar de zadelbek ooievaars en de jariboe, ook de enige ooievaars met lange witte gedeeltes in de vleugels.
BROEDEN
De meeste nesten in India zijn 6-25 meter boven de grond en zijn gevonden in hoge bomen.
In Australië zijn nesten gevonden in eucalyptus bomen.
Het bouwen van een nieuw nest kan wel een maand duren.
Het wordt gebouwd door beide vogels en wordt keer op keer opnieuw gebruikt.
Deze soort geeft de voorkeur aan hoge geïsoleerde bomen die vermoedelijk gemakkelijk zijn om met hun grote spanwijdte uit weg te vliegen.
Ook zijn er nesten bekend op de rotsen van telibun eiland aan de westkust van peninsular Thailand in de buurt van Trang.
In de meeste gevallen worden de eieren gelegd na de regenperiode.
In Noord India is dit meestal in Oktober, maar als de regen eerder stopt dan normaal, beginnen de zwartnek ooievaars al in september met het leggen van de eieren.
Relaties zijn voor lange duur, meestal voor het leven, dus een weerzien is vaak minder spectaculair dan wanneer ooievaars elkaar voor het eerst zien.
De begroetingsceremonie, welke niet vaak wordt gezien, bestaat meestal uit het op en neer bewegen waarbij de paartjes elkaar aankijken.
Met hun vleugels wijd gespreid en flapperen in hoog tempo.
Luid klepperen ze zo’n 8-10 keer voor ongeveer 5-10 seconden.
Heel soms wordt dit gedrag gezien buiten het nest op de foerageer plaatsen.
De rechtopstaande houding kan gebeuren op of naast het nest net voordat ze opvliegen, op dezelfde manier als de maraboe, maar dan zonder geluid.
Een enkel geluid of een kort moment van snavel klepperen kan plaats vinden tijdens de benaderingsceremonie van andere ooievaars binnen hun territorium.
De mannetjes klepperen tijdens de paring, wat overigens begint zonder zichtbare voorbereiding, behalve dat de vrouwtjes soms staan te duwen tegen het staande mannetje.
Tijdens de paring zijn de vleugels geheel of gedeeltelijk open en het mannetje fladdert rustig voor de balans.
De paring op zich duurt ongeveer 24 seconden.
NEST
Beide ooievaars bouwen aan het nest.
Het nest is een massief geheel, normaal 1-2 meter in diameter en 1 tot 1,5 meter diep.
Ze worden hoog in een grote bomen gebouwd met takken vastgemaakt met stro, bladeren, gras en soms ook modder en vaak met zand.
Jongen
Het broedsel bestaat uit 3-4 eieren, heel af ten toe 5.
De eieren zijn ovaal samengedrukt aan de ene kant, dof wit met een membraan van dof groen.
De eieren worden bevuild en bevlekt na een paar dagen in het nest en zien er groezelig geel wit uit.
Er is gezien dat beide ooievaars regelmatig water sproeien in het nest dat eieren bevat.
Beide sexen broeden, maar de incubatietijd is onbekend.
Beide ouders voeren de jongen door het uitbraken van voedsel in het nest.
De periode dat ze op het nest doorbrengen is 100 tot 115 dagen.
Ook nadat ze kunnen vliegen krijgen de jongen nog steeds op aanvraag voedsel van hun ouders.
HERKOMST
De zwartnek ooievaar was eerst ingedeeld in xenorhynchus type, maar het is overduidelijk dat hij nauwe relaties heeft met de zadelbek ooievaar.
Daarom zijn beide vogels in dezelfde klasse ingedeeld.
De verschillen in het veren kleed zijn miniem.
Bij de zwartnek ooievaar zijn de kleine en middelste onderdek veren wit, alle middelste dekveren en de grote ondervleugel dekveren zijn zwart.
En de bovenstaartveren zijn zwart.
Andere opvallende verschillen zijn de poten en de snavel.
Er zijn ondersoorten recentelijk gesignaleerd, maar deze wijken niet daadwerkelijk af.
BEDREIGING EN BESCHERMING
Herindeling van het landschap in de vorm van het kappen van traditionele nestel bomen en drainage van moerasland is een consequentie van de achteruitgang van de populatie over heel India.
Zwartnek ooievaars zijn sociaal en zeer territoriaal, met name tijdens het broedseizoen die succesvol is blijkt de gehele populatie geen plaats te hebben voor hun kroost.
Sommige worden gevangen voor dierentuinen buiten India en in India zelf omdat hun aantal snel daalt.
Overbevissing voor voedselvoorraden en insekticiden is een mogelijke bedreiging in de druk bewoonde gebieden.
Zwartnek ooievaars worden zelden afgeschoten omdat hun vlees sterk naar vis smaakt.
Om de soort in India te behouden werd in 1989 besloten om de zwartnek ooievaar op de lijst te zetten Van de Indiase Wildlife Organisation.
En er werden 6 punten opgesteld.
1. Uitzoeken welke moeraslanden belangrijk zijn voor de zwartnek
ooievaar.
2. Bescherming van deze kritische leefomgeving.
3. Legale bescherming van de zwartnek ooievaar
4. Ecologisch onderzoek
5. Behoud broedsels
6. Publiciteit.